No. 9/1997, p. 1-4
Martin Kügler: Verslag van de 10de bijeenkomst van de Arbeitskreis
zur Erforschung der Tonpfeifen in Hamburg-Harburg op 4 en 5 mei
1996
In het Helms-museum in Hamburg-Harburg - het Hamburgse museum voor
archeologie en de geschiedenis van Harburg - kwamen 43 leden van
de werkgroep voor hun 10de bijeenkomst tezamen. De lezingen van
J. Clausznitzer, E. Först en R. Articus ( Knasterkopf No. 9/1997,
p. 4-44) gingen over de archeologie van Hamburg en de vondsten van
kleipijpen in de stad en de directe omgeving daarvan. Over de export
uit het Westerwald van kleipijpen naar overzeese gebieden gaf M.
Kügler een lezing (Knasterkopf No. 9/1997, p. 45-58). T. Witkowska
gaf een presentatie over de Pruisische kleipijpenfabrieken in Rostin
en Sborovsky en H. Haettich berichtte over Marek Parol, een Poolse
pijpenmaker (Knasterkopf No. 9/1997, p. 58 - 68 en p. 68-72). Voor
het eerst kon N. Surabian mededelingen doen over het pijpenmaken
in St. Petersburg (Knasterkopf No. 9/1997, p. 73-85). Heel belangrijk
is de ontdekking van de pijpenmakerswerkplaats van Chr. Casselmann
in Hannoversch Münden, die gemeld werd door G. Almeling. De
tabakshistorische verzameling Reemstra en de privé verzameling
van G. Jansen werden bezichtigd.
|
|
Doppelkonische Fersenpfeife mit der Marke "Reichsapfel"
und Lilien auf dem Stiel, Gouda 1. Hälfte 17. Jahrhundert
|
No. 9/1997, p. 4-44
Rüdiger Articus: Hoe de kleipijpen op de Lüneburger Heide
kwamen
Schriftelijke bronnen documenteren het roken uit kleipijpen in Harburg
kort voor 1600. Rond 1630 was het roken ook overal in de omliggende
gebieden verbreid. Onderzoek naar een groot aantal kleipijpen vondsten
laat zien dat de rokers in Hamburg en in de steden van de Lüneburger
Heide sinds het einde van de 17de eeuw constant de beschikking hadden
over kleipijpen uit de Nederlanden. Daarentegen komen de in kleinere
plaatsen en in het landelijk gebied gerookte kleipijpen uit Duitse
productiecentra die in Niedersachsen en in Nordhessen gelegen zijn.
De auteur laat enige vroege afzonderlijke pijpen uit de Nederlanden
de revue passeren en in het bijzonder enige fragmenten afkomstig uit
een onbekende werkplaats met de steeltekst "SAPFENBERG".
Voorts laat hij andere kleipijpen met namen van makers zien, zoals
Johann Hartmann Iser uit Hildesheim, Johann Henrich Christoph Bosse
uit Walbeck en Christian Casselmann uit Groszalmerode, die van 1772-1776
in Hannoversch Münden werkzaam was.
Fersenpfeife mit Rosetten an beiden Seiten des Kopfes,
Niederlande Ende 17. Jahrhundert
|
|
Ausschnitt: Arbeitssituation in einer Pfeifenfabrik,
Baumbach um 1910/20
|
No. 9/1997, p. 45-58
Martin Kügler: De betekenis van Hamburg als overslagplaats
voor kleipijpen uit het Westerwald in de 18de en 19de eeuw
De gedurende de 18de eeuw bloeiende Rijnafwaartse handel van de pijpenmakers
uit het Westerwald kwam rond 1800, door de nieuwe, zeer hoge Nederlandse
import- en transitietarieven, in korte tijd volledig tot stilstand.
Pas rond 1850 ontstond er weer handel van betekenis met landen in
noordelijk Europa en overzee, welke georganiseerd werd door handelsfirma's
in Hamburg. Scheepsagenten zoals de gebroeders Thomae werkten voor
de exportfirmas's en voor de pijpenmakers in het Westerwald. Deze
handel is in detail gedocumenteerd in de brieven en opdrachten van
de handelsvertegenwoordiging Gebr. Thomae aan de pijpenfabriek Wilhelm
Klauer in Baumbach. Tegelijkertijd vervulden de agenten de taak om
de markt in de gaten te houden en gaven zij de pijpenmakers belangrijke
aanwijzingen voor de vervaardiging van nieuwe modellen.
Vollbild des Briefkopfes
|
|
Vergrößerung
|
No. 9/1997, p. 59-68
Teresa Witkowska: De Pruisische kleipijpenfabrieken Rostin en Sborovsky
in het huidige Polen. Een bericht over het archeologisch onderzoek
Rond 1750 hebben handelaren in Rostin en in Sborovsky pijpenfabrieken
opgericht. Op grond van aanwijzingen in de archieven konden in 1998/90
bij opgravingen omvangrijke vondsten worden gedaan. Bovendien is in
Sborovsky nog een van de vier gebouwen van de pijpenfabriek bewaard
gebleven. De opgravingen in Rostin werden door het regionale museum
in Gorzów Wlkp./Landsberg uitgevoerd. De resultaten van de opgraving
in Sborovsky,welke door het Scheepvaartmuseum in Gdansk/Danzig gedaan
zijn, zijn tot nu toe nog niet gepubliceerd. Daarom is slechts beperkte
basisinformatie beschikbaar. De kleipijpen laten voor beide productie
plaatsen zien dat de Hollandse modellen in hoge mate als voorbeeld dienden
en werden overgenomen, maar er werden ook enige eigen modellen ontwikkeld.
Dit betreft niet alleen de kopvorm maar vooral de cijfermerken, die
zowel van fabriek tot fabriek als ook binnen de productieplaatsen verschillen.
De steelteksten noemen steeds de juiste productieplaats.
|
|
No. 9/1997, p. 68-72
Holger Haettich: Marek Parol - een nieuwe Poolse pijpenmaker
Sinds vier jaar produceert M. Parol in Przemysl/Oost-Polen als nevenarbeid
kleipijpen. Hij gebruikt alleen roodbakkende klei en maakt ca. 50
verschillende modellen. Enkele daarvan komen overeen met kleipijpen
van de bekende Gambier fabriek in Givet/Frankrijk. Daarenboven maakt
M. Parol ook zelf vormgegeven en in gipsvormen vastgelegde pijpenkoppen,
waaronder een serie pijpen met portretten van belangrijke historische
personen.
Porträtpfeifenköpfe von Napolen Bonaparte,
Kaiser Franz Joseph und Richard Wagner
No. 9/1997, p. 73-85
Nina Surabian/Martin Kúgler: Kleipijpen uit de 17de en
18de eeuw uit St. Petersburg
Het in 1634 uitgevaardigde rookverbod bleef tot in de regeringsperiode
van Tsaar Peter I en de fase van de systematische aanpassing aan
Europa van Rusland van kracht. Daarom zijn vondsten van kleipijpen
uit de 17de eeuw zeer zeldzaam en alleen aanwezig op plaatsen waar
buitenlanders verbleven. Vanaf 1718 zijn regelmatige leveranties
van kleipijpen aan Rusland uit de Nederlanden vastgelegd. Onder
leiding van een Nederlandse pijpenmaker werden in 1724 de eerste
Russische kleipijpen in de pijpen en tegelfabriek van Moskou vervaardigd.
In St. Petersburg begon de productie in 1744 en kan de productie
tot 1849 worden aangetoond. De getoonde voorbeelden van Russische
kleipijpen tonen sterke overeenkomsten met de uit Nederland geïmporteerde
producten.
|
|